[titlePage_recto]
ALGEMENE
KONST- en LETTER-BODE,
VOOR MEER- EN MIN-GEOEFFENDEN.
behelzende
BERIGTEN,
uit de GELEERDE WAERELD, van alle
LANDEN:
nopens
Den tegenwoordigen Staat en voortgang der Geleerdheid, schone Konsten en Wetenschappen, nieuwe Ontdekkin-
gen, Uitvindingen en Proeven, in enigerhande Takken derzelven: Bevorderingen, Sterfgevallen en Levens-
byzonderheden van geleerde Mannen en beroemde Konstenaren: Eerbewyzen en Beloningen, als mede Prys-
vragen en Uitdelingen, met andere verrigtingen en voorvallen, zo by de onderscheidene voorname Akademien
en Maatschappyen van Wetenschap, als by andere Genootschappen van Geleerdheids- en Konstminnaren, en
by alle openbare en meer afzonderlyke Stichtingen. Voorts opgave van uitkomende Boeken, Akademische en
andere Schriften, met een kort berigt van derzclver inhoud, Land- en Zeekaarten, Tekeningen en Prenten,
Schilder- en Beeldhoustukken, Gouden- en Zilveren-Gedenkpenningen, nieuw uitgevonden Werktuigen
en Konstgevaarten, Muzykwerken, Toneel- en anderKonstvermaak nieuws, Historische en Letterkundige
Anecdoten, Geboorte- Trouw- en Sterflysten, Waarnemingen van’t Weder, allerleye Letterkundige
Narigten en Byzonderheden, of’t geen van enig aanbelang en nut kan wezen, zo in de Beschouwing
als Beoeffening, voor alle Liefhebbers van Wetenschap, gelykmede voor den Handelen Scheepvaart,
Land- en Veebouw, Huishoudkunde, Handwerken en Traficquen, en algemene Industrie, enz. enz.
X DEEL.
TE HAARLEM,
By C. PLAAT en A. LOOSJES Pz.
1793
.
[interleaf]
Uittrekzel enes Briefs van den Hofraad en
Hoogl. Blumenbach, te Göttingen, aan den
Hoogleeraar Chr. P. Schacht, te Harder-
wyk: betreffende de Dierlyke Electriciteit.
[[25]]
[Seite 26]
||
‘„Ik hebbe allerleye Proefnemingen, omtrent de Theorie
van den Heer Galvani, in het werk gesteld. – Onder
anderen kwam het my zonderling voor, dat ik niet de
geringste werking heb kunnen waarnemen, in de zoge-
naamde Witbloedige Dieren. Ik hebbe, by voorbeeld, in
een Wilgen Rups (Larva Phalaenae Cossi) het zenuwge-
stel, zo fyn mogelyk, ontbloot, vervolgens het Rugge-
merg, ’t geen, by dit Dier, onder de Buikbekleedzelen
ligt, en de zenuwen zelve met Tinblad belegd; doch
alle myne pogingen, om, door vereeniging dezer lichaa-
men, door middel van koperdraad, zamentrekking in de
spieren te verwekken, waren vruchteloos: niettegenstaan-
de dat deze zelfde Spieren, op de geringste aanraking van
werktuiglyke of scherpe prikkelen, zeer beweegbaar wa-
ren, en zich zigtbaar verkorteden.’
‘„Zonderling en opmerkelyk, echter, vond ik de geheel
verschillende werking van onderscheidene Metaalen. Yzer
werkt, gelyk gy zult weten, op het Tinblad, in dit ge-
val, weinig of niets. Maar dit zelfde Metaal, aange-
bragt op een belegzel van Platina, ’t geen ik van Dr.
Ingenhousz, in Londen, gekregen hadde, en welks soor-
telyk gewigt gelyk was aan 232/7, waar mede ik de knie-
zenuwen van een Kikvorsch bekleed hadde, veroorzaak-
te zulke hevige Stuiptrekkingen, als ik te voren van het
Koper, Goud of Zilver, gezien hadde. – Het zoge-
noemde Potlood (Reisbly, graphit van Werner, Carbure
de fer der nieuwere Scheikundigen) veroorzaakte, in alle
myne proeven, de hevigste zamentrekkingen, ’t zy ik het
als Bekleeding gebruikte, ’t zy het my ten Geleider (con-
ductor) diende.”’ –